De laatste blaadjes grijpen zich vast aan de takken van de bomen
Nog niet loslaten, nog even vasthouden
Nog deze storm overleven, veilig en vertrouwd aan mijn boom
Totdat het mijn tijd is om ook los te laten
Als ik loslaat, ga ik vliegen
Vliegen door de wind die mij meeneemt naar verre oorden
Nieuwe plekken waar ik kom en misschien wel weer ga
Opgetild door een volgende windvlaag
Of ik blijf haken om daar wat langer te blijven en tot rust te komen
Om uiteindelijk voeding te worden voor de lente
De lente… de hoop in het verschiet die door deze storm alweer begint
Wat ben je?
Wie ben je?
Hoe ben je?
Waarom ben je?
Willen, zijn, kunnen, doen, moeten, hoeven, mogen… allemaal werkwoorden die een lading met zich meebrengen. Een beetje filosoof breekt zijn gedachten erover. Ik wil…, ik moet…, ik mag…, ik kan…
Wat als we alleen maar zouden kunnen zeggen ‘Ik ben…’ zonder toevoeging om onze identiteit aan op te hangen? Niet meer: ik ben moeder, ik ben muzikant, ik ben huisvrouw, ik ben coach, ik ben werknemer, ik ben dochter, ik ben docent, ik ben zoon, ik ben vader, ik ben directeur, ik ben aardig, ik ben goed, ik ben slecht, ik ben lelijk, ik ben… vul maar in.
Als je niks in zou vullen? Wie ben jij dan? Wat is jouw identiteit? Wie ben jij in jouw kern? Wat mist de wereld als jij er niet meer bent, want je bent hier niet voor niks op deze aardkloot. Los van oordeel over de ander of jezelf.
Welk spoor of welke geur laat jij achter als je ergens geweest bent? Een spoor om te volgen? Schouders om op te staan? Of…
Is ‘Ik ben…’ zonder toevoeging goed genoeg?
Hoe blijf je aangehaakt bij je puber? Zeker als het een fase betreft van afstand, nukkig en afzetten tegen…? Dan is het vragen naar zijn kennis en wijsheid. Tenminste… zo gaat het met mijn jongste. Zoekend naar verbinding en connectie. Onderweg in de auto met hem en zijn broer kijk ik naar de lucht en zie een aantal vliegtuigen. De sfeer is nog wat gespannen door eerdere ‘pubermomenten’ vlak voordat we vertrokken.
‘Het wordt ook alweer druk in de lucht’, merk ik op. ‘Hoe blijven vliegtuigen toch vliegen? Dat vind ik nog steeds een wonder!’, zeg ik.
‘Hmm, wil je daar echt een antwoord op? Natuurkundig?’, vraagt mijn jongste cynisch.
‘Nou ja…’, denk ik nog. ‘Ik weet niet of ik je ga snappen maar vertel maar. Verbinding creëren, luisteren, hem op waarde schatten’.
Dus ik zeg: ‘Ja, graag. Jij hebt de kennis erover’.
Hij legt uit over Newton, zwaartekracht, formules, stand van de vleugels en motoren, en hij wordt er zelf enthousiast van. Ik vraag door op zijn uitleg, het puberen is even verdwenen en we hebben een goed gesprek. Hij kan mij iets leren en de sfeer verandert er even door.
Maar door zijn uitleg gebeurt er bij mij nog veel meer. Als een vliegtuig wil vliegen en los wil komen van de grond moet het dus de natuurwetten doorbreken of er gebruik van maken. Motoren moeten meer tegenkracht produceren dan de aantrekkingskracht van de aarde, het beneden. Uiteindelijk moet een vliegtuig ook gebruik maken van de thermiek van de wind om te vliegen. Net als de vogels. Vleugels bijstellen, motoren op de juiste kracht en snelheid.
De metafoor is weer gemaakt. Om je oude, misschien beschadigde maar veilige en bekende verleden los te laten, heb je meer trekkracht nodig naar een nieuwe toekomst en het onbekende dan wat je vasthoudt naar het (veilige) verleden. Weten wat je hebt, niet weten wat je krijgt. Het onbekende moet dus zo aantrekkelijk/urgent worden (gemaakt) of zoveel veiliger/duidelijker dat die kracht de natuurwet van zwaartekracht naar het verleden doorbreekt.
De aantrekkingskracht van zwaartekracht doorbreken. Dat kost een hoop energie en nieuw verlangen. Een urgentie om te willen veranderen. Je hebt altijd een keuze, ook om te blijven waar je bent en alles te laten bij het oude. Vliegen is eng, en toch… het biedt ook ander perspectief als je het op jouw tijd en tempo doet.
Het doel: een keer de Knobbel bij ‘t Harde over fietsen.
Het plan: over Nunspeet via Tongeren de Knobbel over en weer terug, een rondje van 45 km, twee uurtjes.
Voorbereiding: op de bonnefooi, gaat het regenen en hoe waait de wind om met wind mee thuis te komen.
Het resultaat: 70 km in de benen met een ‘lichte’ omweg.
Een beetje dom…?? Welnee! Moet je kijken waar ik onderweg op getrakteerd werd: nieuwe wegen en weggetjes door het bos, over heuvels, door dalen, de bloeiende heide en een uitzicht om van te genieten! Door de bossen, frisse lucht, al mijn zintuigen op aan, het beste fietsweer!
Want toen de heide ging bloeien en ik de foto’s op het journaal zag, dacht ik dat wil ik nog even zien maar wanneer?
Twee jaar geleden elke keer in de auto onderweg naar mijn psycholoog in Epe dacht ik vaak ‘dit is een mooie weg om te fietsen, maar wel ver van huis’.
Heb ik dan vandaag een foute weg gekozen? Slecht voorbereid? Dom van mezelf?
Neu… Ik heb een vrije dag. En de zaterdagmorgen is sowieso me-time inclusief sport. Geen krant met koffie deze ochtend, maar andere invulling. Extra tijd om te reflecteren, te genieten van het buiten zijn, bewust te leven en innerlijke rust te ervaren in het sporten en het alleen zijn.
‘Being in the now’, zegt Eckhart Tolley bij Oprah. Dus accepteren, enthousiast kunnen worden en omarmen.
De knobbel heb ik gehaald, dus ja, ik ben trots op mezelf. Die vijf tot tien minuten knallen is gelukt. Maar nog meer ben ik trots op het onderweg, het niet opgeven, het alleen met mezelf kunnen zijn, het omkeren van negatieve gedachten en het niet oordelen over mezelf. Niet kiezen voor de makkelijke weg (de trein), maar zelfstandig en met moed. Het heeft me lichamelijk energie gekost, maar geestelijk en mentaal zo verrijkt en geleerd. Thuis kom ik toch wel en ik heb mijn sport ook weer gehad. Het onderweg zijn en weer thuiskomen. Voldaan, het heeft alleen tijd gekost. Tijd heelt niet alle wonden, het is wat je met die tijd doet.
En ook jij komt echt op je bestemming terecht. Heb je daar hulp bij nodig? I4U-Consultancy is ook coaching, want ook in jouw kern zit alles wat jij nodig hebt om tot jouw bestemming te komen. How can I help?
O ja, onderweg kreeg ik trek, ik zag uit naar de ‘cheat’-kwark die voor vandaag klaar staat. Maar aan het einde van de rit verlangde ik naar gezond voedsel, niet cheaten met zoetigheid om de calorieën erbij te eten, maar pompoensoep die al wel voorbereid was en brood met kaas. De rest van de dag doe ik het rustig aan, herstellen is ook goed.
Er was eens een meisje, een jaar of 7 zal ze zijn. Een meisje dat woonde in een doodnormale straat in een arbeidswijk in een doodnormale stad. In een straat waar kinderen nog op de weg speelden en touwtje sprongen op de hoek van de straat, met een speeltuin aan de overkant en haar lagere school en vriendinnetjes op loopafstand.
Een meisje wat op zaterdagavond gedoucht met gekamde haren in haar pyjamaatje cola en een bakje paprika of naturel chips kreeg en mocht opblijven voor de spannende aflevering van Ren je rot, Bassie en Adriaan of Wedden dat?!. Een meisje wat zonder mobieltje buiten speelde en als ze ruzie kreeg dreigde met ‘ik haal mijn grote broer erbij hoor!’
Dat meisje wat leefde in de tijd dat auto’s een kattenbak hadden waar wel zes kinderen in pasten, waar niemand nog maalde om gordels achterin, waar de auto’s zwaar beladen niet over de nieuwe drempels pasten. De tijd dat de euro nog een gulden heette, een zakje zwart-wit bij de benzinepomp nog 10 cent kostte en je bij de Jamin een dikke plak ijs tussen twee losse wafels kon kopen voor een kwartje. In die tijd dat je nog echt zakgeld kreeg voor in je spaarpot van klei en je je geld kon tellen.
In die tijd, toen alles nog heel gewoon en overzichtelijk was.
Daar, in die nieuw geasfalteerde gladde straat waar dat meisje heerlijk kon rolschaatsen, waar ze woonde met haar papa en mama, grote broer en zus. En waar om haar heen alleen maar bekende mensen woonden. Ooms en tantes met allemaal andere achternamen. Familie met een hoofdletter F.
Daar waar dat meisje om half vier na school binnenwapperde bij haar veilige tweede thuis, oom Evert en tante Nelie, en achterom via de poort en de openstaande achterdeur zomaar de keuken binnenliep, op het aanrecht klom en die oh zo heerlijke potje vitamine C pilletjes uit het bovenkastje pakte en heerlijk een handje vol verorberde om vervolgens weer verder te spelen. Zeven zal ze geweest zijn, dat onbevangen…
….Wacht eens… zo hoort het niet hè?! Ja ja, de onschuld zelf, zo’n lief meisje. Nee, die schuld heeft dat meisje, nu 40 jaar later dus maar ingelost tijdens het pensioneringsfeest van die ome Evert. ‘En het was goed’ ?
Fijne vakantie allemaal!
I4U-Consultancy is zakelijk en vriendelijk, zelfstandig als ondernemende professional.
Er bestaan geen domme vragen, samen onderweg zijn in het leven, ook zakelijk.